|
|||
Petrus (Pieter) ten Zweege |
Geslacht: Man |
Ouders:
Wilhelmus ten Zweege
|
|
Geboren: 1752 | te onbekend | |
Gedoopt: 16-05-1752 | te Wanneperveen | |
Overleden: Onbekend | te Zwolle | |
Begraven: 13-06-1805 | te Zwolle (Michaelikerk) | |
Getrouwd: 08-12-1771 | te Wanneperveen |
Kinderen:
Jentje ten Zweege |
met Geesje Engbert Bos | ||
Aankondiging: 17-10-1789 | te Enkhuizen |
Kinderen:
Lambert ten Zweege |
Getrouwd: 09-11-1789 | te Zwolle | |
met
Johanna Lambertzs Hunnink
|
Petrus (Pieter of Peterus) is de eerste van de
familie Ten Zweege die in Zwolle woonachtig was. |
|
Pieter ten Zweege is bekend als
Logementhouder te Zwolle. Hij kocht op 04-04-1786 de Grote Herberg,
later de Zeven Provinciën aan.
"Het is in deze tijd, dus circa
1750, dat ik de bewoningsgeschiedenis van het pand Harm Smeengekade 7
laat beginnen. Overigens wordt het pand pas sinds 1938 als zodanig
geadresseerd. Vanaf circa 1800 werd op een grote open ruimte voor het
pand aan de gracht de veemarkt gehouden en was de straat bekend als de
Beestenmarkt. Het kleinvee werd verhandeld op de Pannenkoekendijk, het
grootvee aan de Harm Smeengekade, die nu wat smaller oogt door de brede
rijweg. Aan de handel in vee op deze locatie kwam in de dertiger jaren
van deze eeuw een eind toen men de huidige veemarkt aanlegde. |
|
|
Of de politieke (prinsgezinde) overtuiging van Jannes Pas of andere motieven ertoe geleid hebben het logement op te geven, weet ik niet. In elk geval vertrok hij in 1786 naar Vreden in Duitsland. Het pand werd weer publiek verkocht op het stadswijnhuis. De inzet vond plaats op 14 maart, de finale verkoop op 4 april 1786. De omschrijving van het logement is: "een huijs en weerhe (= erf), zijnde een zeer ruijm en modern logement buijten de Camperpoort en voor ongeveer twintig jaaren nieuw uijt de grond opgebouwd, met 4 beneedenkamers, ruime keuken, kelder, regen- en pompwater en verdere commoditeiten, stallinge voor 50 paarden, ruijm wagen- en koetshuijs, 9 bovenkamers waaronder eenige zeer groot en van een ruim gezigt, op primo Meij 1786 ten gebruike te aanvaarden." Pieter ten Zweege werd eigenaar voor de prijs van 8000 gulden en 30 ducaten. Het transport volgde op 28 november 1786. Als goed horecaman was het van belang de bordjes c.q. het uithangbord bij tijds te veranderen. Vanwege de, politiek geladen, naam “de Erfstadhouder” zouden vele potentiële klanten aan de deur van het logement voorbij kunnen gaan. Immers in deze tijd laaide de strijd op tussen de prinsgezinden en patriotten waaraan, na de aanhouding van prinses Wilhelmina bij Goejanverwellesluis in juni 1787 een abrupt einde kwam. Met behulp van de hertog van Brunswijk werd de politiek zwakke stadhouder Willem V in zijn macht hersteld. Wellicht om uiting te geven aan zijn verbondenheid met zijn vaderland, de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, gaf Pieter ten Zweege aan zijn logement de naam “de Zeven Provinciën”. De zeven opstandige gewesten of provinciën (Gelre, Holland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Groningen en Overijssel) hadden in 1579 de Unie van Utrecht ondertekend. De Unie, een feite een militair bondgenootschap, werd gebruikt als grondwet voor de Republiek. Met de naam “de Zeven Provinciën” voor zijn logement hield Pieter ten Zweege zich wat zijn politieke overtuiging betreft op de vlakte en konden zowel personen met democratische ideeën als prinsgezinden onbezwaard het etablissement binnenstappen. Bij de opmeting van het pand door stadsarchitect D. Zwens in december 1786 was het “na de Zallandsche maat van 16 voeten in de roe” 1152 voet i.e. 4 ½ roede groot. Belendende percelen waren slechts 224 en 322 voet groot. Voor dit grote huis moest Ten Zweege jaarlijks 1 gulden en 7 stuiver aan reinigingsrecht betalen aan de stad. De belasting werd geheven op basis van de grootte. Ook in 1812 schiet het pand er uit als het om een belastingaanslag gaat. In die Franse tijd hief men belasting op gebouwde eigendommen en op het aantal ramen en deuren aan de straatzijde. Hoewel helaas niet het aantal werd opgegeven, is het te betalen bedrag (f 91,76) in vergelijking met andere percelen extreem hoog. Na Pieter ten Zweege volgde zijn zoon Egbert hem op in het bedrijf. Egbert was naast herbergier ook belast met het postmeesterschap. Hij overleed in 1819 en liet een vrouw met 7 kinderen achter. Zijn weduwe zette de herberg voort samen met haar schoonzoon Johannes Bernardus Scheuer die er in 1823 bij in kwam wonen en gehuwd was met de oudste dochter Antje ten Zweege. Op 28 juni 1836 vond er een
boedelscheiding plaats en werd het logement met de inboedel getaxeerd op
8350 gulden. De eerdergenoemde Scheuer en zijn vrouw werden de nieuwe
eigenaren. Tot 1874 werd “de Zeven Provinciën” geëxploiteerd door de
familie Scheuer. |
|
|
|
Hedenavond trof ons de gevoeligste slag onzes levens, als het God behaagd heeft, na Zijn vrijmacht, onzen waarden vader,
Petrus van Zweege, na eenigen tijd een zwaklijk lichaam te hebben omgedragen, in den ouderdom van 53 jaren en 2 maanden, dit tijdelijke met het eeuwige te verwisselen, met achterlating van 7
kinderen, waarvan wij door dezen thans gebruikelijken weg aan vrienden en bekenden kennis geven, verzoekende van condoleantiebrieven
verschoond te worden.
Uit aller naam Mw. ten Zweege Zwolle 9
juny 1805 |
|
Vermeld is nog dat een aantal
kinderen van hem zijn begraven in de St Michaelskerk en wel op:
13-06-1792: onbekend |
|
|
|
Ten Zweege |